Voorstel CDA grootouders

Reactie op initiatiefnota CDA inzake omgangsrecht grootouders

Dat er contact moet blijven tussen kleinkinderen en hun grootouders is evident. Grootouders zijn onderdeel van hun oorsprong en maken doorgaans een belangrijk onderdeel uit van hun leven. Door scheidingen kunnen dit soort banden plots en vanuit de emotie van één van beide ouders doorgesneden worden. Niet zelden maken de kinderen zich de wens en houding van de ouder die de band doorsnijd eigen en beginnen daarmee aan het verstoten van hun grootouders. Daarmee beschadigt niet alleen deze band maar wordt kinderen ook de ‘levenswijsheid’ van hun grootouders ontnomen. Kennis en ervaring die juist in een situatie die voor kinderen zo verwarrend en verdrietig is hen enorm zou kunnen helpen. Dit nog los van het persoonlijk leed voor opa en oma die hun kleinkinderen ongewenst moeten missen.

De kern van de initiatiefnota van het CDA is dat grootouders een verzoek bij de rechter tot een omgangsregeling kunnen doen. Zij worden daarmee gelijkgesteld aan ouders. Ik stel me dan zo voor dat de wijze waarop invulling aan dit verzoek wordt gegeven vergelijkbaar zal zijn aan de wijze waarop één van de ouders een dergelijk verzoek kan doen. De praktijk leert dat als een dergelijk verzoek doorgaans faalt door de opstelling van de zogenaamde weigerouder. Dat is een ouder die ondanks beweerde medewerking alle vormen van omgang met de andere ouder en diens familie blokkeert. Ook een rechterlijke beschikking lijkt daar weinig in uit te maken. Recent hebben wij als Stichting Family United een onderzoek gedaan onder meer dan 50 ouders. Daaruit bleek dat in meer dan 40% van de gevallen rechterlijke beschikkingen niet worden uitgevoerd en dat ook rechters in daaropvolgende zitting niet toetsen of hun beschikking is uitgevoerd. Waar dat niet het geval was werden daar ook geen consequenties aan verbonden. Dergelijke perverse prikkels, in casu het ontbreken van consequenties in geval van niet meewerken, zullen het gedrag van de weigerouder en daarmee de situatie niet veranderen. Ik verwacht derhalve dat dit weinig voor grootouders zal brengen als dit voor ouders al niet functioneert.

Ik zie zelf meer in een Algemene Maatregel van Bestuur of een Ministeriële Regeling waar hulpverleningsinstanties als Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming de taak krijgen om gepaste hulp en bijsturing te bieden waar de band tussen (groot)ouders en (klein)kinderen in gevaar komt. Dit vraagt om een gerichte risico-inventarisatie die zich richt op het gevaar van het verloren gaan van de (groot)ouder/kind band, een laagdrempelig toegankelijk meldpunt om zorgen te melden en duidelijk proces om snel in te grijpen en daarmee escalatie te voorkomen. Want de praktijk leert dat hoe langer met ingrijpen wordt gewacht hoe groter en meer onherstelbaar de schade wordt.

Een dergelijk systeem kan met de wettelijke wijzigingen per 1 januari direct onder verantwoordelijkheid van de gemeente worden uitgevoerd. Hiervoor is wel vereist dat de kwalificaties van de medewerkers van Jeugdzorg beter worden toegesneden op deze problematiek. Dat is thans nog niet het geval. Daardoor ontstaat onnodige escalatie met grote emotionele gevolgen voor (groot)ouders en kinderen. Voor gemeenten betekent dit een vergroot risico op grote financiële lasten door de langdurige begeleiding en gevolgschade als bijvoorbeeld door schooluitval. In het eerder genoemde onderzoek werden 29 ouders ondersteund door Jeugdzorg. In 22 van de 29 gevallen werd ervaren dat Jeugdzorg in belangrijke mate heeft

bijgedragen aan de omgangsproblematiek dan wel omgang onmogelijk heeft gemaakt. In de 26 gevallen waar de Raad voor de Kinderbescherming was betrokken werd dit in 22 gevallen zo ervaren. Er is hier derhalve veel te verbeteren.

Kortom, het probleem is niet zozeer de wetgeving, het probleem zit in de uitvoering van de wetgeving en het gebrek aan competentie van de hulpverlening die bij problemen wordt ingezet. Daar zou de politiek het verschil kunnen maken door hier aanvullende eisen te stellen en op de uitvoering daarvan toe te zien.

Ivor Brinkman
Voorzitter Stichting Family United en initiatiefnemer www.krabblz.nl